We use cookies to help you navigate efficiently and perform certain functions. You will find detailed information about all cookies under each consent category below.
The cookies that are categorized as "Necessary" are stored on your browser as they are essential for enabling the basic functionalities of the site. ...
Necessary cookies are required to enable the basic features of this site, such as providing secure log-in or adjusting your consent preferences. These cookies do not store any personally identifiable data.
Functional cookies help perform certain functionalities like sharing the content of the website on social media platforms, collecting feedback, and other third-party features.
Analytical cookies are used to understand how visitors interact with the website. These cookies help provide information on metrics such as the number of visitors, bounce rate, traffic source, etc.
Performance cookies are used to understand and analyze the key performance indexes of the website which helps in delivering a better user experience for the visitors.
Advertisement cookies are used to provide visitors with customized advertisements based on the pages you visited previously and to analyze the effectiveness of the ad campaigns.
Tijdens een workshop beslag & executierecht op een event van Chr. Hogeschool Windesheim legde ik een groep studenten de volgende stelling voor: “Bij een bankbeslag ben je al het geld wat op je rekening staat kwijt”. Het merendeel van de studenten kon zich niet voorstellen dat dit het geval
was. Een schuldenaar dient immers toch een bestaansminimum over te houden? Toch was dit tot 31 december 2020 het geval! Het bankbeslag trof het volledige saldo dat op moment van beslaglegging aanwezig was. Per 1 januari 2021 is hier verandering in gekomen. In deze blog ga ik in op het verhaalsrecht van de schuldeiser en de reden van deze wetswijziging.
Het uitgangspunt is dat een schuldeiser zijn vordering mag verhalen op het gehele vermogen van de schuldenaar. Maar betekent dit dat er dan helemaal geen grenzen zijn? Nee. De Nederlandse wet is zo ingericht dat schuldenaren wel een bestaansminimum moeten overhouden om van te leven. Het
verhaalsrecht van de schuldeiser is zodoende op een aantal punten ingeperkt. Zo mag een schuldeiser niet zomaar op alle aanwezige spullen in een woning beslag leggen, denk aan een bed, kleding en levensmiddelen. Ook bij beslag op loon of een uitkering mag niet het volledige bedrag in beslag worden genomen. Hierbij geldt een zogeheten beslagvrije voet, die ongeveer 90% van de bijstandsnorm bedraagt.
In het licht van het overhouden van een bestaansminimum is het dus opmerkelijk dat er tot 31 december 2020 geen beslagvrije voet gold voor het leggen van een bankbeslag. Dit terwijl loon/uitkering, toeslagen en dergelijke doorgaans wel op een bankrekening worden gestort en
de schuldeiser geen inzicht heeft in bijv. aanwezig spaargeld of andere inkomsten. Door het leggen van een bankbeslag kon dus de situatie ontstaan dat een schuldenaar onder het bestaansminimum terecht kwam, doordat het restant wat de schuldenaar gestort kreeg van zijn loon/uitkering (lees de beslagvrije voet) getroffen werd door een bankbeslag. Het bankbeslag kwam zodoende zowel civielrechtelijk als tuchtrechtelijk onder vuur te liggen, reden waarom de wet per 1 januari 2021 is aangepast.
Per 1 januari 2021 geldt er bij een bankbeslag een beslagvrij bedrag dat afhankelijk is van de leefsituatie van de schuldenaar. Het beslagvrije bedrag bedraagt: € 2.093,48 voor gehuwden met een of meer kinderen € 1.956,90 voor gehuwden zonder kinderen € 1.623,45 voor een alleenstaande ouder
€ 1.486,37 voor een alleenstaande. Enkel en alleen het bedrag dat boven het beslagvrije bedrag uitkomt zal worden afgedragen aan de
gerechtsdeurwaarder.